Armand Sağ vanuit Armenië (3/10): De verkenning van Tatev

Na mijn aankomst in Tatev hadden we snel wat eten gekregen en toen weggebracht naar onze gastheren. Omdat Tatev maar 300 bewoners hadden, waren dorpsbewoners opgetrommeld om ons op te vangen in hun huizen. Het was een uniek staaltje gastvrijheid. Dit soort gastvrijheid waarbij dorpelingen op de bank gingen slapen om ons hun bedden af te staan, zag ik normaliter alleen maar in Turkije.
Armand Sağ

Het eten wat we kregen was een soort grote wrap (weer lijkend op de Turkse dürüm) met daarin aardappelstamppot. Blijkbaar was vlees toch iets te duur, alhoewel ik daarna toch een klein stukje vlees kon vinden. Het eten vulde lekker, het was een sterke maaltijd dat zwaar op de maag lag. Een typische boerenmaaltijd dat simpel en goedkoop was. Ook inTatev bleek drank een deel van de cultuur, een fles wodka ging al snel er doorheen per vier mensen. Na de rit was iedereen toch moe en besloten we al snel te slapen omdat de volgende dag het project al begon om 9 uur ‘s ochtends.

We kregen van onze Duitse projectleider te horen dat we pas om 10 uur zouden beginnen, wat ons toch even tijd gaf om het dorp te verkennen. De mensen waren nieuwsgierig en bepaald niet koud. Integendeel zelfs, ze waren warm, vriendelijk en gastvrij. Vrijwel iedereen nodigde ons uit om bij ze binnen te komen. Toen pas viel het op hoeveel oude Sovjet-gebouwen er wel niet waren in Tatev, vrijwel overal stonden massieve gebouwen: een badhuis, een kolchoz (collectief boerderij), busstation, fabriek, cultureel huis, restaurant, barbecuehuis, burgemeesterslokaal et cetera. De gebouwen hadden jaartallen op ze, de meeste waren gebouwd tussen 1961 en 1968 maar waar inmiddels verlaten en erg verwaarloosd. Dat was eigenlijk het probleem van de Sovjet-producten: ze waren bouwkundig veel te sterk om kapot te gaan maar technologisch te zwak om van nut te zijn.

In de avond na het seminar was er rond 21 uur thuis om het dorpje weer te verkennen. Het was moeilijk zonder goede wegen of lantaarnpalen. De wegen waren waarschijnlijk ook in de jaren ’60 door de Sovjets gebouwd om daarna nooit meer iets eraan te doen. De wegen waren nu meer put dan weg; er was geen asfalt meer over, alleen nog maar modder. Licht was er niet, het was dus echt pikdonker. Alhoewel de sterren echt goed zichtbaar waren, was het zonder licht nietecht veilig in een bergdorpje wat omringd is door bergen en ravijnen en zelf op 500 meter hoog staat. Voor je weet liep je op een rotsklip waar je zo honderden, zo niet duizenden meters naar beneden kon kukelen. Over de hoogte was nogal discussie; sommige dorpsbewoners hielden het op ongeveer 4000 meter hoog, terwijl het andere het op 500 meter hoog hielden. Het zag er in ieder geval indrukwekkend uit.

Tegen de nacht aan, strompelde ik nog tegen een oud kloostergebouw aan. Tatev had sowieso het bekende Tatev-kloostercomplex maar ook nog verscheidene kleinere kloosters in de nabije omgeving. Door gebrek aan licht was het moeilijk te zien maar al snel kwam er een oudere Armeense vrouw aangerend die in het Russisch “Geen geld! Geen geld?” riep. Na het geven van wat kleingeld, kreeg ik drie kaarsen waarmee ik het kloostergebouw van binnen kon verkennen. Ik kroop zelfs in de kleinere kruipvertrekken waar waarschijnlijk vroeger of goederen opgeslagen werden of gevangenen tijdelijk werden opgesloten. Het was op tijden nogal spannend om de uitgang weer te vinden.

Uiteindelijk vond ik de plek waar de kaarsen neergezet konden worden, vergezeld van een wens. Hierna was de avond eigenlijk al snel in het teken van ‘Ça Ça’ gekomen, een soort Georgische wodka van een hoog alcoholpercentage wat daar gratis uitgedeeld werd. Daarna werd het dan ook snel tijd om te slapen voor een nieuwe dag in Tatev.